A. KLASSENDEUTSCH

(Spreek in de les zoveel mogelijk Duits)

 

 

 

1.     Het is warm in de klas..                       Darf ich bitte das Fenster öffnen?

2.     Het is koud in de klas.                         Darf ich bitte das Fenster schließen?

3.     Je hebt iets niet begrepen.                  Ich habe das nicht verstanden.

4.     Vraag of de leraar dat op het               Können Sie das an die Tafel schreiben?

bord wil schrijven.

  

 


 

5.     Je hebt last van de zon.                       Darf ich die Markise runterlassen?

6.     Je wil van de zon genieten.                 Darf ich die Markise hochziehen?