C.1 Tage

Leer de woordenschat door steeds op START te klikken. Ken je een zin / woordje echt goed, verwijder het dan uit de lijst door op LÖSCHEN te klikken.
de dag - de dagender Tag - die Tage
maandag(der) Montag
dinsdag(der) Dienstag
woensdag(der) Mittwoch
donderdag(der) Donnerstag
vrijdag(der) Freitag
zaterdag(der) Samstag
zondag(der) Sonntag
de week - de wekendie Woche - die Wochen
de maand - de maandender Monat - die Monate
Goede dag!Guten Tag!
Jammer!Schade!
Dat maakt niets uit!Das macht nichts!
Over vijf dagen is het zaterdag.In fünf Tagen ist Samstag.
Ik weet niet.Ich weiß nicht.
Tot ziens!Auf Wiedersehen!
Tot horens!Auf Wiederhören
Tot straks!Bis dann!
Tot donderdag!Bis Donnerstag!