Wat zeg je in de volgende situaties?
Leer de woorden door steeds op START te klikken! Ken je het woord goed, kun je het uit de lijst verwijderen door op LÖSCHEN te klikken.
Viel Erfolg!
Je weet niet hoe je het in het Duits moet zeggen. | Wie sagt man das auf Deutsch? |
Jouw docent praat veel te snel. | Bitte etwas langsamer! |
Je hebt het niet gesnapt. Je wilt het nog eens horen. | Können Sie das bitte wiederholen? |
Je snapt de oefening in je boek niet. | Können Sie diese Übung erklären? |
Je wilt een vraag stellen. | Ich habe eine Frage.... |
Je bent je spullen vergeten. | Es tut mir Leid. Ich habe mein Buch / mein Heft vergessen. |
Je bent te laat. | Entschuldigung, dass ich zu spät bin. |
Je moet echt nodig naar de wc. | Darf ich bitte zur Toilette? |
Je moet een toets inhalen. | Wann soll ich die Arbeit nachholen? |
Je snapt iets niet. | Wie bitte? |
Het is erg warm in de klas. | Darf ich bitte das Fenster öffnen? |
Het is erg koud in de klas. | Darf ich bitte das Fenster schließen? |
Je hebt iets niet begrepen. | Ich habe das nicht verstanden. |
Je wilt dat de docent iets op het bord schrijft. | Können Sie das an die Tafel schreiben? |
Je hebt last van de zon. | Darf ich die Markise runterlassen? |
Je wilt van de zon genieten. | Darf ich die Markise hochziehen? |