Voorzetsels +3 OF +4 (Keuzevoorzetsels) / Gebruik je opzoekgrammatica!
Vul de goede naamval in! Je moet het hele woord intikken! Weet je de regels niet meer, lees dan de BEGLEITTEXT!
KEUZEVOORZETSELS - Beknopte uitleg
Keuzevoorzetsels gaan soms met de 3de en soms met de 4de naamval.
#3de naamval: als er een plaats of tijd wordt aangegeven!
#4de naamval: als er een beweging ergens naar toe wordt aangegeven.
LET OP!
# De tijd van het werkwoord heeft geen invloed op de beslissing.
#Als je geen beslissing kunt nemen, dan gaan "auf" en "über" met de 4de naamval en de andere keuzevoorzetsels met de 3de naamval.
# "über" in de betekenis "over" gaat altijd met de 4de naamval.
Die Lampe hängt an d... Decke(v).
Sie steht auf d... Podium(o).
Er legte (=leggen) das Geld hinter d... Bücher(mv).
Sie wohnt über d... Geschäft(o).
Auf dies... Weise(v) geht es nicht.
Das Postamt liegt neben d... Kirche(v).
Den Flugschein hat sie zwischen d... Zeitungen(mv) gefunden.
Er setzte sich (=gaan zitten) neben sein... Bruder.
Das hat er schon vor ein... Monat gemacht.
Er ging mit dem Auto über d... Brücke(v).
Ich gehe heute früh in d... Bett(o). (Je mag het voorzetsel + lidwoord ook samenvoegen tot 1 woord)
Morgen fahren wir an d... Strand(m).
Im Sommer sitzen wir gerne in d.... Garten(m).
Ich hänge das Poster über d... Tür(v).
Er wirft das Buch in d... Ecke(v).
Er stellt sein Fahrrad neben d... Haus(o).
Wo liegt das Programmheft? In d... Schrank(m)?
Bei diesem Wind soll man nicht auf d... Dach(o) gehen.
Das kleine Kind hängt sehr an sein.... Mutter.
Er steht neben sein... Vater.