VERBOS REGULARES

Escribe en los espacios en blanco las palabras adecuadas.
(Spaanse accenten staan onderaan / Nadat je alles gedaan hebt klik je op " VERIFICAR"!)
ESTUDIAR - COMER - VIVIR


1. ik studeer-
2. hij is aan het studeren-
3. zij eten-
4. wij hebben gegeten-
5. jij leeft-
6. wij studeren-
7. zij zijn aan het eten-
8. ik eet-
9. jullie studeren-
10. ik heb geleefd-
11. jullie leven-
12. jij gaat eten-
13. wij hebben gestudeerd-
14. ik eet-
15. zij gaat studeren-